Een avontuur van Michiel Scholtes Vandaag is de Noordzee blauw. Ze doet denken aan de Middellandse Zee. Ze is vol haastige golfjes met wit oplichtend schuim waaruit even witte meeuwen omhoog schieten en wegduiken. We varen naar het zeegat van Texel. Aan bakboord suddert het eiland onder de zomerzon. De duinen trillen. Kleurige badgasten, surfzeiltjes en vliegers spikkelen het gele zand. Een zomerse oostenwind blaast geluiden en hitte van het strand. ’t Is warm op zee. Erg warm. Ik weet dat mijn neus verbrandt. Zweetdruppeltjes hangen in mijn wimpers en bijten zoutig in mijn ogen. Het dek schroeit mijn voetzolen die gillen om bootschoenen terwijl ik te loom ben om ze te gaan zoeken. Zoutkristallen glinsteren in het gangboord waar buiswater verdampt en op het lakwerk dat blaart onder de inwerking van zon en mineralen. Zee en zon snijden met duizend pennenmesjes in alles wat harder is dan zij. Toch zeilt het mooi. De boot hangt stijf op de bries en de vislijn verdwijnt strak naar achteren in ons zog. Onder de boeg sist en bruist het crescendo telkens als hij een golf splijt. Elke passerende boeggolf strooit blikkerend glas naar mijn ogen. Maar als ik omhoog kijk en het zweet weg veeg, vinden mijn netvliezen even rust in de bruine zeilen. Voorbij glijdt de rode boei MG8. Schuin voorover hangt hij zwaar aan zijn onzichtbare ketting. De vloed kolkt om zijn roestige buik. Een stern balanceert op zijn reflector, een visje dwars in zijn snavel. In het verre blauw ligt de rode MG10, nog verder de 12 en nog verder de … Ik zeil in het Molengat, de noord-zuid lopende geul naar het Marsdiep, niet dieper hier dan een giraffe kan reiken. Het ligt ingeklemd tussen het Texelse strand en de zandbanken van de Noorderhaaks. Een vluchtige geul, dat Molengat. Soms was ‘ie er wel, soms was ‘ie er niet, al moet je oud worden om zijn verdwijntruc mee te maken. Geen wonder dat generaties Texelaars opgroeiden zonder dat het gat er was en nieuwe namen verzonnen als het weer verscheen. Op een kaart uit 1583 van Lucas Janszoon Wagenaer heet het ‘De Laen’, weer later ‘De Laenen’, een naam die nu nog op de zeekaart terugkomt als ‘Laan’, aan het zuidpuntje van Texel, pal tegenover Den Helder. Vaak had de geul niet eens een naam. Dan was hij zelfs voor een eenvoudige visserpink met een paar vadem te ondiep, gevaarlijk en vol brekers. Ooit viel het samen met het naar het noorden omgezwaaide Spanjaardsgat. Later heette het ‘Nieuwe Gat’, ook wel ‘Noorder of Schetters Gat’. In een fantasieloos tijdperk kreeg het de naam ‘Landsdiep van Texel’, ter onderscheiding van het ‘Landsdiep’, de geul langs de Hollandse kust. Misschien dacht niemand dat de geul zou beklijven en vonden ze een naam te luxe. Steeds kwam er een zandbank uit zee omhoog en schurkte zich genoeglijk tegen het eiland, als een vermoeide zeedraak die zich in de branding te ruste legt. In 1749 verlandde de ondiepte Hors met het zuiden van Texel. Die vormde een haak met daarbinnen de Mokbaai. Een baai zo groot en diep dat schepen er konden ankeren en een havenmeester er orde hield. Eenhoorn Zomer in het Molengat Foto: Michiel Scholtes Er overwinterden tientallen grote vrachtzeilers per jaar en altijd lagen er schepen te wachten op overslag van hun lading met bestemming Amsterdam of te schuilen voor slecht weer. Tot de draak zijn staart verlegde, de baai van de zee afsloot en de eilanders de kwelder bedijkten en beplantten. In 1910 kwam de zandbank Onrust uit de golven en drukte het ‘Nieuwe Gat’ dicht. Maar de vloed uit het noorden wil daar nu eenmaal een geul. Hij spoelde en schuurde en groef zich langs Onrust dit Molengat waar mijn boot langzaam verandert in een zoutvat en het dek mijn voeten schroeit - ik moet echt schoenen aan! Nu verandert het uitzicht. Net stuurde ik nog recht op de harde scheiding tussen geel en blauw. Maar het blauw verdwijnt en nieuw geel bezet de horizon. Dat is de droge Noorderhaaks met het eilandje Razende Bol, een nieuwe draak, de aanstaande doodgraver van het Molengat. Waar zit de opening? Als ik geen kaart had, zou ik me zorgen maken. Het gat ligt om de hoek. Ik zeil voorbij de Hors, de stroom sleurt ons de bocht om naar de Waddenzee. Het gat opent zich. Voor ons ontvouwt zich het brede Marsdiep. Meteen een koele windstoot. Dan vult een dikke bries de zeilen en de boot drukt zijn stuurboord helft onder water. Golven rollen van de Waddenzee en knallen als muurtjes op de boeg. Buiswater waait achteruit en in tien seconden ben ik kleddernat. Weer tien seconden later ben ik koud. Mijn voeten soppen in mijn bootschoenen. Nat katoen kleeft aan mijn huid, klappert op mijn rug en koelt wat net nog brandde. Ik weet, hier is het achtentwintig meter diep. De Razende Bol drukt hier het hardst, de stroom versnelt door de spleet en schuurt de bodem weg. De laatste stuiptrekking van het Molengat voor de Haaks haar strot dicht knijpt en niemand er meer zeilt. We schieten er doorheen, langs de groene MG15, langs de geel-zwarte kardinaal. Vanuit mijn ooghoek zie ik zeehonden luieren op de Razende Bol en onverstoorbaar genieten van de zon op hun vacht. Bofkonten. Zij hoeven niet naar de mast te klauteren om het nu veel te grote zeil te reven. Zij hebben nooit iets anders nagestreefd dan nageslacht verwekken en het verorberen van vis. Zij wachten rustig tot hun zandbank Texel heeft bereikt. En hoe de volgende geul zal heten, zal hen een zomerse zorg zijn. 27 Advertentie
AdvertentieVoor magazines, online lesmateriaal en reclamefolders zie het Online Touch CMS beheersysteem systeem. Met de mogelijkheid voor een online shop in uw presentaties.
Zomer 2009 Lees publicatie 14Home