‘Ik vind het vissen nog steeds mooi’ Interview: Tekstbureau C&M Media Foto: Zilte Zaken OOSTEREND - Paradijselijk. Dat is absoluut van toepassing op de plek waar Kees Dijker woont. Klein vrijstaand huis op een heerlijk perceel aan een rustig weggetje ten noorden van het dorp Oosterend. Natuurlijk vlak bij de dijk. Daarachter, daar ligt het domein van ‘Rooie Kees’, zoals hij vooral vroeger werd genoemd (‘Nu is het eerder grijze Kees’ - grote grijns). Dagelijks is hij er te vinden. Hij is zeventig en heeft zijn hele leven in het huisje aan de Stuifdijk gewoond. ‘Ze zeggen wel eens tegen me: ga toch in Den Burg wonen. Daar heb je alles. Maar wat moet ik in Den Burg? Ik heb hier alles! Het is hier toch prachtig?’ Kees groeide met twee zussen op. Die waren al het huis uit toen Kees’ vader, net als zijn zoon beroepsvisser, op 67-jarige leeftijd overleed. Later verhuisde Kees’ moeder en kocht Kees zijn ouderlijk huis. Hij was al tegen de dertig toen hij de tien jaar jongere Anneke Roeper ontmoette. Ze trouwden en kregen twee dochters. Vier jaar terug overleed Anneke. In de woonkamer staan veel foto’s; van Anneke, van de beide dochters en van de vier kleinkinderen. Kees is een van de weinige vissers die Oosterend nog kent. Vroeger had je er vele. Het was logische dat Kees net als zijn vader de visserij in ging. Na school, op zijn vijftiende al, ging hij met zijn vader de zee op. Het duo viste op paling. Om wat meer inkomsten te hebben, ging Kees aan de slag bij Natuurmonumenten. Maar liefst 38 jaar leidde hij excursies en hield hij toezicht op De Schorren. ’s Ochtends vroeg of ’s avonds laat ging hij de zee op. Nadat de vangst binnen was, leidde hij toeristen rond in het prachtige natuurgebied. Eerst wel twee keer per dag, later alleen ’s ochtends. ‘Ik vond het altijd prachtig om mensen te vertellen wat er in het gebied te zien is. En ja, regelmatig vielen er mensen in de prut.’ De paling is zo goed als verdwenen uit de Waddenzee. Tegenwoordig vist Kees Dijker op zeebaars. Via de visafslag wordt de vangst verkocht. Af en toe treft hij een paar palingen in zijn fuiken. ‘Het voorjaar is de beste tijd voor zeebaars. September en oktober waren de beste maanden voor paling. Waar die vis is gebleven, ik weet het niet. Ik denk dat de palingvissers helemaal wegraken. Voor jongelui zal het moeilijk worden in de visserij. Ik zeg: niet aan beginnen. Met alle beperkingen en verboden is het hartstikke moeilijk. Alle vissers worden weggepest. Ik vind het vissen nog steeds mooi. Als toeristen die ik tijdens het vissen tegenkom erover beginnen, bedenk ik me hoe mooi het hier is. Dat dit een uniek stukje Nederland is. En je bent lekker buiten. Ja, ook met slecht weer. Daar heb ik wel reumatiek aan overgehouden. Ik liep altijd met blote benen, vandaar. Dat kan niet meer met de oesters. Er zijn er heel veel van. Een verschrikking. Je kunt er niet op lopen en ze gaan zowat door je laarzen heen. Ze eten ze ook nog… Ik moet ze niet hoor. Het zijn snottebellen…’ ‘Der Rote Kees’. Fischer. OOSTEREND - Paradiesisch. Treffender könnte die Beschreibung des Ortes, an dem Kees Dijker wohnt, nicht sein. Ein kleines, für sich stehendes Haus auf einem herrlichen Grundstück an einem ruhigen Sträßchen nördlich des Dorfes Oosterend. Natürlich in der Nähe des Deiches. Dahinter liegt das Reich vom‘Roten Kees’, wie er vor allem früher genannt wurde (‘Heute ist es eher ein grauer Kees’ - breites Grinsen). Täglich kann man ihn dort finden. Kees ist einer der wenigen Fischer, die es in Oosterend noch gibt. Früher waren es viele. Es war selbst verständlich, dass Kees wie sein Vater Fischer wurde. Schon mit fünfzehn fuhr er nach der Schule mit seinem Vater aufs Meer. Das Duo fischte auf Aal. Nachdem der Fang eingefahren war, führte er Touristen durch das prachtvolle Naturschutzgebiet De Schorren. Der Aal ist so gut wie ganz aus dem Wattenmeer verschwunden. Heutzutage fischt Kees Dijker auf Seebarsch. Über die Fischauktion wird der Fang verkauft. ‘Ich mag das Fischen immer noch. Wenn Touristen, denen ich hier beim Fischen begegne, davon anfangen, denke ich mir, wie schön es hier ist. Dass das hier ein einzigartiges Stück Holland ist. Und man ist in der freien Natur. Ja, auch bei schlechtem Wetter. Davon habe ich Rheuma zurückbehalten. Ich lief immer mit nackten Beinen, deshalb. Wegen den Austern geht das nicht mehr. Es sind unglaublich viele. Ein Grauen. Die Dinger sind unheimlich scharf. Wenn du drauf trittst, schneiden sie dir direkt durch die Stiefel. Und gegessen werden sie auch noch... Also, ich mag sie nicht. Sie sehen aus wie Rotz ... ’ 27 Pagina 26

Pagina 28

Voor uitgaven, online reisgidsen en drukwerk zie het Online Touch online publisher CMS systeem. Met de mogelijkheid voor een webshop in uw weekbladen.

Herfst 2010 Lees publicatie 21Home


You need flash player to view this online publication