Tekst: Hoptext/Frans Hopman ‘De zee ging hier soms onvoorstelbaar tekeer’ Of het uitzicht hem wel eens begon te vervelen? Dat hoef je Frans Dreesens, de laatste vuurtorenwachter van Texel, eigenlijk niet te vragen. ‘Nee, nooit! Geen dag was hetzelfde. Het lééft, je zit op de grens van land en water. Voor mij is het de mooiste plek van Texel.’ Ruim zes jaar nadat hij de deur ach ter zich dicht trok, geniet Dreesens (66) nog dagelijks van het prachtige panorama en ‘zijn’ toren. Het 34,7 meter hoge, knalrode lichtbaken staat zowat in de achtertuin van zijn huis op het noordelijkste puntje van het eiland. ‘Voor ik op 1 januari 1986 in dienst kwam, kende ik de vuur toren alleen vanaf zee. Ik vond het een rotding. Ter hoogte van Texel maakt de vaarroute een bocht; als je het licht zag, was je er nog lang niet voorbij. In het begin waren we nog met zes vuurtorenwachters en had den we alleen een radiotoestel, ver rekijker en telefoon. Pas later kwam de radar erbij. In de ramen zat een slingerruit: een patrijspoortje dat rond draaide. Bij regen werden de druppels naar de zijkant geslingerd, zodat je altijd zicht had. Ook heb ik de seinlamp nog meegemaakt. Daarmee kon je aan een schip of jacht laten weten dat je het in de gaten had. We seinden met morse tekens. Een ‘U’ betekende ‘gevaar lijke koers’. En dan maar hopen dat die schipper dat begreep….’ Poetsen Collega’s zag hij alleen bij het wis selen van de wacht. ‘Eenzaam? Nee, zo heb ik me daar nooit gevoeld. Ik hield er juist wel van om m’n eigen gang te gaan. Het leven op de toren was soms spannend, soms oersaai. In de mist was het afzien. Dan zat je de hele dag in een grote wollen deken. In het donker zag je ook niets, alleen de straal. Twee dubbele flitsen in tien seconden. Twee, drie keer per week deed je onderhoud: het kope ren beslag van de schuiframen poet sen, of het optiek. We hielden een onderlinge competitie wie ‘m het Foto: Zilte Zaken Texels laatste vuurtorenwachter: Der letzte Leuchtturmwärter Rund um den Leuchtturm kann es ganz schön spuken Seit seiner Erbauung 1863 stellt der Texeler Leuchtturm ein wichtiges Bindeglied der Küstenwache dar. Hier, bei den heimtückischen Eierlandse Gronden zwischen Texel und Vlieland, kann es ganz schön spuken. Frans Dreesens, der letzte Leuchtturmwärter, war zu seiner Zeit (1986-2003) an diversen Rettungsaktionen beteiligt. ‘Bei Nordwest ist die See hier ein großes, weißes Brandungsfeld mit hohem Wellengang. Ja, ich habe Schiffe umschlagen gesehen, die See konnte unvorstellbar wüten.’ Die Geschichte der Segeljacht ,Maya’ hat ihn am meisten berührt. ‘Wir hatten schon einige Tage Nordwest, Windstärke 5 oder 6. Kurz vor der Tür hat es sie erwischt, ich habe gesehen, wie es passierte. Sofort bekamen wir das MaydaySignal, den Notruf. Dann weißt du, dass es schiefgeht. Jemand war über Bord gegangen, er wurde nie gefunden. Ein anderes Mal bekam eine Jacht mitten in der Nacht bei Vlieland Probleme. Aus dem Turm hatte ich Funkkontakt und hörte, wie das Wasser nach innen schwappte. Der Mann hatte Frau und Kind an Bord, die Panik war groß. Zum Glück wurden sie gerade rechtzeitig von Bord geholt, mooist kon laten glimmen, ha ha.’ Spannend waren de reddingsacties op de woeste Eierlandse Gronden. ‘Bij noordwesten wind is de zee hier een groot wit brandingveld met hoge golven. Ja, ik heb schepen zien om slaan, de zee kon onvoorstelbaar te keer gaan. Ik probeerde altijd rust uit te stralen in het radiocontact met de schipper. Dat er hulp onderweg was en het niet te lang meer zou duren. Het scheelde dat ik zelf had gevaren. Ik kon me heel goed voorstellen wat die mensen meemaakten.’ Foto: Ecomare Paniek Het verhaal van het zeiljacht ‘Maya’ heeft hem het meest aangegrepen. ‘Er stond al een aantal dagen windkracht noordwest 5 of 6. Vlak voor de deur ging ie plat, ik zag het gebeuren. Meteen kregen we het ‘mayday’ signaal, de noodkreet. Dan weet je dat het fout is. Er was iemand overboord gevallen, die is nooit meer gevonden. Je voelt je dan machteloos op de toren. Een andere keer raakte middenin de nacht bij Vlieland een jacht in de problemen. Vanaf de toren had ik radiocontact en hoorde het water naar binnen klotsen. Die man had vrouw en kind aan boord, de paniek was groot. Gelukkig zijn ze er net op tijd afge haald, voordat de boot zonk. ’ Bij de beruchte Dakotaramp liet Dreesens net zijn hond uit, toen hij werd op gepiept. ‘Die Dakota, een historisch toestel, was na een bezoekje aan het vliegveld op Texel in de Waddenzee gestort. Alles ging er op af: red dingboten, helikopters. Ik zat in de toren voor de communicatie, zoiets vergeet je nooit meer.’ Trots Tegenwoordig is de toren onbemand en sinds juni 2009 open voor publiek. Computers hebben het menselijk oog overgenomen; de Brandaris op Terschelling is nu de centrale post voor het Waddengebied. ‘Ons toezicht werd steeds minder nodig. In de automatisering kan ik me wel vinden. Elk schip heeft nu moderne navigatieapparatuur. Ja, ik ben er trots op dat ik vuurtorenwachter ben geweest. Er hangt een waas van romantiek omheen. Voor mij was het gewoon werk, maar achteraf gezien is het wel bijzonder.’ Sinds zijn afscheid houdt Dreesens zich samen met zijn vrouw Els bezig met ‘Bed & Breakfast’. Gasten uit de hele wereld weten het adres te vinden. Als ze ontdekken dat ze bij de vroegere vuurtorenwach ter logeren, komen de verhalen los en mag een bezoekje aan de toren natuurlijk niet ontbreken. Foto: Zilte Zaken bevor das Boot sank. Erst bei meiner Frau auf dem Sofa, mit einem Glas in der Hand, konnte ich mir die Geschichte von der Seele reden.’ Bei der berüchtigten ‘Dakota-Katastrophe’ ging Dreesens gerade mit seinem Hund spazieren, als man ihn alarmierte. ‘Ein Flugzeug war ins Wattenmeer gestürzt. Alle waren unterwegs: Rettungsboote, Helikopter. Ich war im Turm für die Kommunikation zuständig, so etwas vergisst du nie mehr.’ 17 Pagina 16
Pagina 18Scoor meer met een webshop in uw verenigingsbladen. Velen gingen u voor en publiceerden spaarprogramma online.
Winter 2009 Lees publicatie 17Home