Leven op een onbewoond eiland Interview: Tekstbureau Texel Rottum als thuisbasis ‘Op een onbewoond eiland, zijn alle dagen fijn’. Zo begint een bekend liedje van Kinderen voor Kinderen. Een utopie voor ons, een dagelijkse werkelijkheid voor Wiepke Toxopeus. Zij bracht haar jeugd door op Rottum, een eilandje in de Waddenzee van amper zes vierkante kilometer. In het torentje werd met oudjaar een magnesiumfakkel ontstoken. Het is lastig voor te stellen hoe het moet zijn om te wonen op een eilandje met niets dan natuur. Verstoken van iedere luxe en niet zelden ’s winters geïsoleerd van de buitenwereld door zware ijsgang. Afzien of genieten? ‘Beslist dat laatste. Ik heb me nooit verveeld. ’s Zomers speelde ik met de kinderen van badgasten en in de winter hielp ik mijn ouders.’ Wiepke Toxopeus (60) was een nakomertje in het gezin Toxopeus. Haar oudere zussen en broer gingen aan de wal naar school en Wiepke kreeg thuis les van haar moeder. ‘Af en toe waren we een weekje aan de wal en dan ging ik naar school. Gepest werd ik nooit. Blijkbaar vonden de kinderen het heel normaal als ik er weer eens was. Ik had dan vriendin- netjes en speelde vrolijk mee. Als we weer teruggingen, vond ik dat heerlijk.’ Vader Jan was, net als grootvader Hendrik daarvoor, aangesteld als voogd van Rottum. Het behoud van het eiland stond centraal. Wat aan de ene kant in zee verdween, moest aan de andere kant worden teruggewonnen. De woning van het gezin moest door de dynamiek van het eiland regelmatig worden verplaatst. Tijdens de voogdperiode van Wiepkes vader, veranderde het beheer. Het vee verdween en daarmee ook de knechten. In de winter waren ze op elkaar aangewezen: vader en moeder Toxopeus met jongste telg Wiepke. Eerste herinnering ‘Mijn eerste jeugdherinnering is dat ik naar het strand keek, waar vader met een boot vol badgasten afmeerde. Ik vond dat spannend en bijzonder. Mijn ouders betrokken me overal bij en hebben me een leuke jeugd bezorgd.’ Zelfs in de soms barre wintermaanden voelde Wiepke zich niet eenzaam. ‘In de herfst bestelde mijn moeder de boodschappen. Ze hield er rekening mee dat we maanden niet van het eiland af zouden kunnen door ijsgang.’ De enige vreemden die Wiepke ’s winters zag, waren bemanningsleden van het vliegtuig dat af en toe post bracht of van de politieboot die soms kwam buurten. Contact met de andere gezinsleden was er via de zender of mobilofoon. ‘Iedereen kon meeluisteren, dus die gesprekjes waren meestal zakelijk en kort. Voor mijn moeder moet het moeilijk zijn geweest dat ze haar kinderen niet vaak zag. Er werd niet over gepraat. Het was gewoon zo. Dat gold ook voor mij; ik ben als enig kind opgegroeid. Ik heb er nooit bij stilgestaan dat het in andere gezinnen meestal anders ging. Vergelijkingsmateriaal had ik niet.’ Kluizenaar Vanaf haar twaalfde ging Wiepke naar school in Delfzijl. ‘Ik miste het eiland afschuwelijk en greep iedere gelegenheid aan om naar huis te gaan.’ Op haar vijftiende verliet het gezin Rottum definitief, doordat vader Jan met pensioen ging. Na hun vertrek in 1965 bleef het eiland onbewoond. De restanten van het voogdenhuis werden in 1999 afgebroken. Ondanks hun zelfverkozen afzondering op Rottum, leefde het gezin allerminst als kluizenaar. ‘Mijn ouders waren gek op gezelligheid en heel gastvrij. Iedereen die op het eiland kwam, belandde automatisch bij ons. Dat waren leuke contacten. Als we aan de wal verbleven, gingen mijn ouders dansen. Ze waren bepaald niet mensenschuw, maar wel dol op het eiland en de prachtige natuur.’ Weemoed Toen haar eigen kinderen graag naar Rottum wilden, keerde Wiepke ruim 15 jaar later terug. ‘Het huis stond er toen nog en het was bijzonder om daar met mijn man en kinderen te zijn.’ Gevoelens van weemoed heeft zij niet. ‘Het eiland is altijd in beweging geweest. Ik weet dus dat ik er niet meer aantref wat er ooit was. Dat vind ik niet erg. We komen er regelmatig. Het is leuk en spannend om de ontwikkelingen van Rottum te volgen.’ Tegenwoordig is het eiland alleen toegankelijk via excursies van Staatsbosbeheer buiten het broedseizoen. Wiepke beschreef haar herinneringen en de geschiedenis van Rottumeroog in het boek ’Ik ben van Rottum’. Zeehondje Molly ging vaak mee zwemmen. Schoenen en sokken uit; een groep badgasten keert terug naar de vaste wal. ’Ik ben van Rottum’ kost € 14,95 is verkrijgbaar in de Texelse boekhandels of via www.ikbenvanrottum.nl. 9 Pagina 8
Pagina 10Interactieve e-folder, deze sportblad of pdf is levensecht online geplaatst met Online Touch en bied het digitaal bladerbaar maken van digi uitgaven.
Herfst 2010 Lees publicatie 21Home